De uitgaven voor de gezondheidszorg in Nederland nemen de komende decennia sterk toe. De verwachting is dat in 2040 de uitgaven met 6% tot 18% van het bruto binnenlands product zullen stijgen. Dit is de conclusie uit een rapport van het Centraal Planbureau waarin onderzoek is gedaan naar ‘Trends in gezondheid en zorg’.
Dat de uitgaven stijgen heeft een positief effect op de kwaliteit van de zorg en op de algemene gezondheid van Nederlanders. Het zal echter ook een grotere druk leggen op vooral de werkenden en jongeren in het bijzonder. Op dit moment worden de zorgkosten voor het grootste deel collectief georganiseerd en gefinancierd. Hierdoor draagt een modaal gezin op dit moment bijna een kwart van zijn inkomen af aan zorgpremies. Dit kan in 2040 oplopen tot tussen 30% en 45% van het inkomen. Deze stijgende uitgaven kunnen de solidariteit in de zorg, tussen jong en oud en arm en rijk, op termijn onder druk zetten.
Beleidsmakers komen daarom voor belangrijke keuzes te staan, vooral als de zorgconsumptie hard groeit. Zo moet worden bepaald hoeveel de zorg mag groeien ten koste van andere collectieve of private uitgaven. Ook moet er gekeken worden naar de manier waarop de groei van de zorg eventueel kan worden afgeremd: door het pakket van collectieve zorg te beperken, of door patiënten hogere eigen bijdragen te laten betalen? Het is ook mogelijk om premies en belastingen te verhogen, maar dat maakt werken minder aantrekkelijk en doet een groot beroep op de solidariteit.
Planadvies erkent dat de financiering van de zorg een ingewikkeld vraagstuk is. Niettemin kunnen zowel overheid als de partijen die zorg leveren, organiseren en financieren samen proberen tot duurzame oplossingen komen. Onder andere door bij de huisvesting voor zorgbehoevenden de kosten van overhead – vaak aanwezig bij grote zorglocaties met bewoners met een relatief lichte zorgvraag – terug te dringen, in te zetten op gebiedsgerichte kleinschalige woonlocaties voor personen met een verblijfsindicatie die echt niet langer thuis kunnen wonen en door inzet van mantelzorgers uit het eigen netwerk van zorgbehoevenden. Door daarnaast bij het bouwen van nieuwe woningen direct te investeren in zaken die de woning levensloopbestendig maken wordt voorkomen dat mensen met een ontwikkelende zorgvraag noodgedwongen moeten verhuizen of dat dure aanpassingen nodig zijn. Door deze investering wordt de woning ook op langere termijn geschikt voor andere doelgroepen en daarmee stijgt het rendement op de investering.
In 2010 hebben corporaties fors meer geïnvesteerd in de nieuwbouw en aankoop van maatschappelijk vastgoed. Het grootste deel is besteed aan vastgoed voor zorg en gezondheid. Dat blijkt uit het rapport Volkshuisvestelijke trends 2006-2010 van het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV). Daarnaast is de woningvoorraad voor bijzondere doelgroepen uitgebreid en de fysieke toegankelijkheid van het woningbezit verbeterd.
In 2010 is in totaal bijna 396 miljoen euro geïnvesteerd in de nieuwbouw en aankoop van maatschappelijk vastgoed. Dat is fors meer dan vorig jaar (292 miljoen), waarmee de jaarlijkse groei van deze investeringen verder doorzet. Ongeveer 44 procent is in 2010 besteed aan vastgoed voor zorg en gezondheid. De investeringen in wijk- en buurtcentra maakten in 2010 13 procent uit van het totale investeringsbedrag aan maatschappelijk vastgoed.
Woningvoorraad voor bijzondere doelgroepen
Corporaties hebben de afgelopen vijf jaar meer woonruimte beschikbaar gemaakt voor bijzondere doelgroepen. Inmiddels bestaat 15,5 procent van de woningvoorraad uit woningen die de corporatie bij vrijkomen met voorrang toewijst aan een 55-plus huishouden of aan een gehandicapte. Het aantal eenheden voor overige bijzondere doelgroepen zoals (ex-)psychiatrische patiënten, ex-dak-en thuislozen omvat in 2010 2,3 procent van de corporatievoorraad.
Toegankelijke woningen
De fysieke toegankelijkheid van het woningbezit is de afgelopen jaren aanmerkelijk verbeterd. Inmiddels is 29% van de totale corporatievoorraad geschikt voor minder valide huurders tegenover 25,6 procent in 2006. De groei is des te opmerkelijk omdat de gehanteerde definitie voor toegankelijkheid in 2007 aangescherpt is.
Bron: Stedebouw & Architectuur